De spar
Er zijn twee denkrichtingen als het gaat om koekjes - zacht of knapperig. Sommige mensen houden van hen zacht en taai, terwijl anderen hen knapperig en knapperig verkiezen.
Er is een verrassende hoeveelheid wetenschap in de kunst van het bakken van koekjes. Door een paar ingrediënten aan te passen, kunt u de textuur, vorm en kleur van uw favoriete koekjesrecepten bepalen.
Bruine, dunne en knapperige koekjes maken
Soms is een plat, knapperig koekje gewenst. Gingersnaps zijn een klassiek knapperig koekje en sommige mensen geven de voorkeur aan chocoladekoekjes met een crunch. De truc voor een dun, knapperig koekje is het gebruik van ingrediënten die het koekje tijdens het bakken verspreiden.
Gebruik de volgende suggesties voor ingrediënten om ervoor te zorgen dat uw koekjes elke keer knapperig en lekker uitkomen.
- Meel: bloem voor alle doeleinden heeft een hoger eiwitgehalte dan sommige andere meel. Bij gebruik in koekjes creëert het een donkerder bruin, knapperig koekje, dankzij de Maillard-reactie. Vet: boter heeft een lage smelttemperatuur. Hierdoor kan een koekje zich tijdens het bakken veel meer verspreiden dan andere vaste vetten, zoals bakvet. Boter bevat ook eiwitten, die helpen bij het bruinen en knapperig maken. Voor platte en bruine koekjes is boter de beste keuze. Suiker: het gebruik van witte suiker of glucosestroop in een koekje levert een knapperig eindproduct op. Maïssiroop wordt ook sneller bruin dan sommige andere suikers. Ei: recepten zonder ei leveren een platter, scherper koekje op met meer spreiding. Eieren zorgen voor vocht voor stoom waardoor het koekjesdeeg vrijkomt. Het eiwit in ei zorgt voor body en structuur om ook dat hok te behouden. Koekjes zonder eieren zijn platter, dunner en scherper dan recepten dan eieren bevatten.
Zachte, donzige en lichte koekjes
Havermoutkoekjes en suikerkoekjes worden vaak genoten vanwege hun zachte, zachte textuur. Als u uw koekjes meer cakeachtig van textuur houdt, moet u deze ingrediënten kiezen.
- Bloem: cakemeel heeft een lager eiwitgehalte en is zuurder dan bloem voor alle doeleinden. Het wordt ook minder gemakkelijk bruin en creëert meer stoom voor een rijs. De cookie gaat omhoog en de resulterende textuur is luchtiger. Vet: bakvet heeft een hoog smeltpunt, blijft langer stevig tijdens het bakproces en voorkomt dat het koekje zich verspreidt. Een koekje dat zich minder verspreidt tijdens het bakken, is dikker, zachter en taaier, zelfs zonder extra rijzen. Suiker: het gebruik van bruine suiker, die zuurder en hydrofiel is, houdt vocht vast tijdens het bakken. Hierdoor ontstaat een zachter, vochtiger eindproduct. Wanneer gebruikt met ei, zal de zure pH van de bruine suiker helpen het ei sneller denatureren (stollen) en verspreiding voorkomen. Ei: het opnemen van ei in een koekjesrecept biedt vocht voor stoom en structuur voor dikte. Een verhoogde hoeveelheid stoom helpt het koekjesdeeg rijzen en creëert een zacht, vochtig eindproduct.
Koelen en bakken
Andere factoren die de textuur van cookies kunnen beïnvloeden, zijn koelen (of niet koelen) en baktijden. Koekjesdeeg dat niet-gekoeld is, zal snel spatten, wat resulteert in een knapperiger koekje. Om te voorkomen dat koekjes zich zo veel verspreiden, wat resulteert in een dikker, taaier koekje, koel je het deeg voor het bakken. Dit is een goede techniek om te gebruiken op recepten voor boterkoekjes als je op zoek bent naar een dikker, fijner, maar niet noodzakelijkerwijs cakeachtig koekje.
Een koekje langer bakken levert ook een knapperiger koekje op. Laat de koekjes bakken totdat de randen bruin beginnen te worden en het koekje helemaal is gebakken, maar laat ze niet verbranden. Bak minder voor een taaier koekje. Merk op dat rauw koekjesdeeg dezelfde gezondheidsrisico's met zich meebrengt als het eten van rauwe eieren, dus bak je koekjes niet te veel.
Kies een klassiek zelfgemaakt koekje om te bakken